Inspiratieblog: Nederlands als tweede taal in je klaslokaal

Ambassadeur Esther 2021 Ambassadeur Evelyn 2021Esther Voorburg is werkzaam in groep 1-2 in het reguliere onderwijs. Evelyn Dijks is werkzaam in groep 1 op een taalschool. Ze zijn allebei ambassadeur van Kleuteruniversiteit. In deze blog vertellen zij hoe kleine aanpassingen in het taalaanbod ervoor kunnen zorgen dat zowel kinderen zonder taalachterstand als taalzwakke en NT2-leeringen ervan kunnen profiteren.

Esther Voorburg heeft momenteel één NT2-leerling in haar groep 1-2 op obs ´t Startblok in Achterveld. Ze wil graag kleine aanpassingen doen in het taalaanbod, waardoor niet alleen de NT2-leeringen hiervan profiteren, maar ook alle andere kinderen. Evelyn Dijks is werkzaam in groep 1 op taalschool de WereldDelen in Heerlen. Op deze school volgen kinderen één jaar onderwijs om de Nederlandse taal te leren, waarna zij vervolgens doorstromen naar het reguliere basisonderwijs. In deze blog geeft Evelyn Dijks antwoorden op de vragen waar Esther Voorburg in het regulier onderwijs tegenaan loopt.

In iedere kleuterklas is er voortdurend aandacht voor de taalontwikkeling van alle kinderen. Er wordt voorgelezen, er worden kringgesprekken gevoerd en er is aandacht voor de woordenschat. Er wordt de hele dag met elkaar gesproken en van elkaar geleerd. Toch zie je regelmatig dat niet alle kinderen van het basisaanbod profiteren. Denk hierbij aan taalzwakke kinderen of kinderen waarbij Nederlands niet de moedertaal is. Nu is het vanzelfsprekend dat je het aanbod aanpast op de zone van naaste ontwikkeling van ieder kind. Maar hoe doe je dit als je één of twee NT2-leerlingen in de klas hebt? Pas je het gehele aanbod aan op deze twee kinderen, geef je deze kinderen gedurende de dag aparte instructies of is er ook een andere manier om een goed aanbod te verzorgen?

Prentenboeken lezen
In de klassen van Esther en Evelyn wordt er thematisch gewerkt middels de projecten van Kleuteruniversiteit. Kenmerkend aan deze projecten is het prentenboek dat centraal staat. Het project wordt doorgaans geopend met het voorlezen van dit prentenboek. Tijdens het voorlezen ondersteunen de afbeeldingen het verhaal. Vaak wordt er gekozen voor een interactieve manier van voorlezen waarbij de kinderen betrokken worden tijdens het voorlezen van het prentenboek. Hierbij valt het Esther op dat de NT2-leerlingen afhaken tijdens het voorlezen. Er komen teveel onbekende woorden in voor.

Prentenboeken toegankelijk maken voor alle leerlingen
Om de prentenboeken ook voor NT2-leerlingen toegankelijk te maken, werkt Evelyn in haar klas volgens de methodiek van Josée Coenen. Er wordt gebruik gemaakt van de boeken ‘Woorden in prenten’ en ‘Zien is snappen’. Beide handleidingen zijn gericht op het taalonderwijs aan NT2-kinderen en bevatten een duidelijk handleiding en goede tips voor het onderwijs aan NT2-kinderen. In het boek ‘Woorden in prenten’ zijn verschillende prentenboeken uitgewerkt volgens de methodiek, waarvan gebruik wordt gemaakt op de school van Evelyn.

Voordat het prentenboek wordt voorgelezen, worden er verschillende woorden van het verhaal uitgelegd met behulp van concrete materialen en een woordkaart. De woorden worden geclusterd aangeboden. Daarnaast wordt de tekst omgezet naar de tegenwoordige, enkelvoudige tijd. Wanneer de woordkaarten zijn aangeboden, worden de bladzijden die betrekking hebben op de desbetreffende woordkaarten aangeboden. Ook tijdens het verhaal wordt er gebruik gemaakt van visuele ondersteuning, denk hierbij aan materialen, afbeeldingen en gebaren. Een prentenboek kan dus toegankelijk gemaakt worden voor NT2-leerlingen door de belangrijke woorden in het verhaal uit te lichten en vooraf aan te bieden. Hierdoor zal de NT2-leerling minder snel afhaken tijdens het voorlezen en dus meer begrijpen van het verhaal.

Voorkennis activeren
Na het voorlezen van het prentenboek wordt de voorkennis over het thema geactiveerd. Dit wordt bij Esther in de klas gedaan door het maken van een woordweb, woordspin of een woordparaplu. Esther kiest er bewust voor om dit individueel te laten doen, zodat de voorkennis van alle leerlingen geactiveerd wordt en niet alleen van de leerlingen die hun vinger opsteken. Ze geeft bijvoorbeeld alle kinderen een vel papier, waarop ze tekeningen maken van woorden passend binnen het thema. Vervolgens laten de kinderen de tekeningen aan elkaar zien en wordt er een gezamenlijk woordweb gemaakt. Deze manier is voor NT2-leerlingen extra uitdagend, omdat ze op deze manier geen voorbeeld van een andere leerling hebben.

Daarom kiest Evelyn in het NT2-onderwijs vaker voor een klassikaal aanbod. Samen wordt er bedacht wat de kinderen al weten over het onderwerp. Hierbij helpen de kinderen elkaar. Het komt regelmatig voor dat een kind niet weet hoe iets in het Nederlands genoemd wordt. Een ander kind met dezelfde moedertaal kan hier vaak goed bij helpen. Op een groot vel papier wordt alles wat de kinderen inbrengen getekend en hier worden vervolgens de woorden bijgeschreven.

Bij de-woorden steek je eerst je duim op en dan je wijsvinger.

Woordkaarten
Na het voorlezen van het prentenboek en het maken van een woordweb staan er verschillende activiteiten centraal tijdens het thema. Een voorbeeld van een talige activiteit is het werken met woordkaarten. Woordkaarten komen regelmatig terug in de klas van Esther. Bijvoorbeeld tijdens de volgende activiteit: er liggen diverse woordkaarten in de kring, de leerkracht beschrijft één van de woorden en de leerlingen kiezen de betreffende woordkaart, passend bij de omschrijving, uit de kring.

Aanbieden nieuwe woorden
Een omschrijving van een woord is zo abstract dat het voor NT2-leerlingen vaak lastig is om het juiste woord erbij te vinden. Daarom worden binnen het NT2-onderwijs niet na het lezen van het prentenboek, maar voor het lezen van het prentenboek de woordkaarten aangeboden. Dit gebeurt in de klas van Evelyn spelenderwijs. In eerste instantie worden de woordkaarten passief ingeoefend. De nadruk ligt vooral op de passieve woordenschat. De leerkracht benoemt het woord en de leerling wijst de juiste woordkaart of het bijbehorende concrete materiaal aan.

Daarna worden de woorden actief ingeoefend. Een voorbeeld van een actieve wijze van in oefenen is het spel met de vliegenmepper. Twee kinderen krijgen een vliegenmepper en de leerkracht noemt één van de woorden op de woordkaarten. De kinderen moeten dan zo snel mogelijk het woord opzoeken en erop slaan. Door de keuzes te beperken met twee woordkaarten wordt het eenvoudiger voor de NT2-leerlingen. Dit kan ook prima in het regulier onderwijs toegepast worden. Wanneer de woordkaarten voldoende ingeoefend zijn, leest Evelyn de desbetreffende bladzijden uit het prentenboek voor. Op deze manier komt het prentenboek dagelijks terug in de klas en worden de woorden regelmatig herhaald. De woordkaarten van de geleerde woorden worden zichtbaar in de klas opgehangen en waar het mogelijk is worden de woordkaarten ondersteund met concreet materiaal.

Tip: Om NT2-leerlingen meer te betrekken bij de taalactiviteiten is het aan te raden om de woorden passend bij het thema passief in te oefenen tijdens kleine kring-momenten.

Bij het-woorden buig je de duim en steek je daarna je wijsvinger op.

Letter van de week
Een ander voorbeeld van een talige activiteit is het werken met de letter van de week. Bij Esther wordt er gewerkt met de klankgebaren van Spreekbeeld. Ook wordt er een lettertafel gemaakt met voorwerpen die met de letter van de week beginnen. Daarnaast wordt er bij iedere letter van de week een bijpassend versje en liedje aangeboden. De focus ligt hierbij op groep 2.

Voor NT2-leerlingen is het verschil in klanken in vergelijking met hun moedertaal groot. Evelyn start daarom in groep 1 met het aanbieden van de tweetekenklanken; dit gaat volgens de methodiek van Josée Coenen. Op deze manier maken de jongste kleuters al vroeg kennis met het Nederlandse klanksysteem. De klanken worden ondersteund door de klankgebaren van José Schraven. Vervolgens biedt Evelyn woorden met de geleerde klank aan. Als verwerking wordt er met verschillende zintuigen gewerkt. Zo wordt de klank bijvoorbeeld in scheerschuim geschreven, geknutseld of opgezocht in tijdschriften en kranten. Door met alle zintuigen te oefenen, beklijven de klanken beter. In groep 2 worden alle letters aangeboden met het klankgebaar. Ook hierbij worden de woorden met de betreffende klank aangeboden. Daarnaast worden aan einde van de week twee klanken met elkaar vergeleken. Hierdoor leren de kinderen het onderscheid te maken tussen de klanken.

Woordenmuur
Bij ieder thema is er expliciete aandacht voor de woordenschat door middel van een woordenmuur. Hier krijgen alle woorden behorend bij het thema een plaats. Zowel Esther als Evelyn maken hier gebruik van. Bij Esther wordt het woord gekoppeld aan een afbeelding of een voorwerp en wordt er een kaartje gemaakt met het woord erop. Bij Evelyn worden er lidwoorden aan de woorden toegevoegd. Bij het-woorden staat er een rode stip op de woordkaart en bij de-woorden staat er geen stip op de woordkaart. Ook worden er handgebaren ingezet om de lidwoorden te ondersteunen. Bij de-woorden steek je eerst je duim op en dan je wijsvinger. Bij het-woorden buig je de duim en steek je daarna je wijsvinger op. Hierdoor zien kinderen dat het twee woorden zijn en koppelen ze het juiste lidwoord aan het woord. Per taalactiviteit of prentenboek worden ongeveer 15 woorden aangeboden. De woorden worden altijd in enkelvoud aangeboden.

Spel in hoeken
Ten slotte komt er veel taal terug in het spel en de diverse hoeken. Het lijkt Esther daarom een goede situatie om tijdens het spel de interactie aan te gaan met de NT2-leerling om vanuit daar een leermoment te creëren. Evelyn past dit veel toe door het gebruik van concreet materiaal in de hoeken. Wanneer er gestart wordt met een nieuwe hoek, wordt deze geïntroduceerd aan de hand van een voorbeeldspel. Zo krijgen de NT2-leerlingen inspiratie voor het spel in de hoek en kan dit ook nagespeeld worden. De leerkrachten spelen regelmatig mee in de hoeken en herhalen hier dan bewust de aangeboden woorden. De kinderen krijgen ook ruimte om na een lange dag zelfstandig te spelen. Doordat zij de hele dag informatie ontvangen in een andere taal, krijgen zij ´s middags de ruimte om even in hun eigen moedertaal te spreken. Hierdoor kunnen ze echt vrij spelen, zonder na te denken over de juiste woorden.

Door kleine aanpassingen in je aanbod, wordt het voor NT2-leerlingen en taalzwakke kinderen eenvoudiger om het aanbod te volgen. Concreet materiaal en visualisatie zijn hier de sleutelwoorden. Pre-teaching bij taalactiviteiten zorgt ervoor dat ze beter aan kunnen sluiten bij de activiteiten. Tijdens de activiteiten is het van belang dat het talige gedeelte ondersteund wordt met afbeeldingen en concreet materiaal.

Tips
We willen nog benoemen dat kleuters natuurlijk gewoon kleuters blijven die leren door te spelen en te ontdekken. Wat extra taalaanbod helpt hen, maar de liefde en veiligheid van de leerkracht en de klasgenoten is net zo belangrijk.

Algemene tips voor communicatie met NT2-leerlingen:

  • Laat het kind vooral eerst wennen aan school, de leerkracht, de medeleerlingen en natuurlijk aan de dagelijkse structuur en regels in de klas.
  • Zorg voor duidelijke structuur in je dag. Dit kan bijvoorbeeld door middel van liedjes. Liedjes zijn vaak snel te herkennen.
  • Vraag nooit aan een kind: ‘Weet je wat dit is?’. Vaak weet het kind dit wel, maar hij kent het Nederlandse woord er alleen niet voor. Een betere vraag zou zijn: ‘Weet jij hoe je dit noemt?’.
  • Maak korte zinnen, met de nadruk op het zelfstandige naamwoord.

Tips voor kleine aanpassingen in de klas waar NT2-leerlingen van profiteren:

  • Bied ondersteuning met picto’s en gebaren.
  • Benoem continu je handelingen, bijvoorbeeld: ‘Ik strik de veters van jouw schoenen’.
  • Leg de nadruk op passieve woordenschat.

Tips voor kleine kringen/kringactiviteiten:

  • Zorg voor onderscheid in de- en het-woorden.
  • Cluster woorden.
  • Bied woorden spelenderwijs aan.
  • Zorg  voor pre-teaching van de woorden.
  • Bied de woorden aan voordat je een prentenboek voorleest.

We hopen dat onze blog je heeft geïnspireerd! Wil je meepraten over dit onderwerp? Ga dan naar de Facebook-groep Vrienden van Kleuteruniversiteit.